Welke verhalen staan er in Blad voor de Mond? Samenvattingen van enkele verhalen
’Real islam’. Tekening Khalid Albaih.
Golfstaten – Judith Spiegel Kritiek mag, zolang je maar niemand tegenspreekt
‘Vrijheid is vooruitgang’, zegt de Indiase winnaar van de Nobelprijs voor de Economie Amartya Sen, en hij rekent daar expliciet ook persvrijheid onder. Dat wordt een probleem in de Golfregio, want de drang naar vrijheid wordt daar bestraft met stokslagen en draconische wetten, zo schetst Judith Spiegel. Bovendien is de wetgeving zo opgesteld dat je er alle kanten mee op kunt. Wat je rechten zijn en wat niet is niet duidelijk. Wie niet in de problemen wil komen, kan maar beter helemaal zijn mond houden.
Wetgeving tegen belediging van godsdienst en koningshuis zijn bijvoorbeeld zo strikt, dat je voor het minste of geringste kunt worden vervolgd. Inwoners van de Golfregio raken verstrikt in hun redeneringen en het bestrijden van onwelgevallige ontwikkelingen. De Arabische Lente is gesmoord met meer geld voor het volk. Wat wordt het antwoord op de opkomst van Islamitische Staat? Wordt de vrijheid van informatie in de Golfregio nog krachtiger aan banden gelegd?
Ideeënbus voor suggesties tegen corruptie, op een moment dat Kenia daar echt werk van wilde maken. Mombasa, 2006.
Kenia – Koert Lindijer Misstanden bedekt door de mantel der vaderlandsliefde
De geschiedenis van persvrijheid in Kenia is zo veelkleurig als een Afrikaanse omslagdoek. In zijn verhaal neemt Koert Lindijer het Keniaanse dagblad Daily Nation als ijkpunt. De oprichting van de krant was een daad van verzet tegen de Britse koloniale heerser. De onafhankelijkheid kwam in 1963 en iedereen was trots op de krant.
Maar de eerste president, Jomo Kenyatta, wist het dagblad al snel voor zijn karretje te spannen. Zelfcensuur omwille van de ‘nationale ontwikkeling’ werd de beleidslijn. Corruptie deed haar intrede. Machtige politici staan in Kenia sindsdien boven de wet, wat de media ook over hen onthullen. Kenyatta’s opvolger Daniel arap Moi scherpte de persregels nog verder aan. Censuur voegde zich naast zelfcensuur.
Uit de val van de Berlijnse Muur in 1989 putten veel media in Afrikaanse landen nieuwe moed. Kritiek op het bewind verscheen weer in de kolommen. In 2002 kwam Mwai Kibaki aan de macht. Het volk had veel vertrouwen in hem, ook de journalisten. Maar net als na de onafhankelijkheid mondde ook deze sympathie uit in een onkritische houding van de media.
De tribale conflicten in 2007 maakten de media zeer voorzichtig, met de slachtingen in het Rwanda van 1994 als angstbeeld in het geheugen. Sinds 2010 kent de grondwet een artikel dat de mediavrijheid beschermt. De Daily Nation is het grootste mediabedrijf van Oost- en Centraal-Afrika. ‘Er is geen weg meer terug naar de dictatuur’, zegt mensenrechtenactivist en opperrechter Willy Mutunga. Maar de geschiedenis van Kenia leert dat voor een dergelijk vertrouwen geen garantie bestaat, noteert auteur Lindijer.
Beeld uit de documentaire Waarom Srebrenica moest vallen (2015) van Bart Nijpels. Foto S. Heijdendael.
Kees Schaepman Wroeten naar waarheid
Dit verhaal heette oorspronkelijk ‘Wroeten naar de waarheid’, maar de schrijver heeft in de laatste versie het lidwoord in de titel laten vallen. Dé waarheid bestaat immers niet en als dat wel zo lijkt, dient zij te worden gewantrouwd. Dat is de strekking van Kees Schaepmans historische reflectie. De waarheid wordt gekleurd door een politieke visie, bijvoorbeeld in de tijd dat er nog een dagblad was dat De Waarheid heette. Of de waarheid wordt regelrecht gefabriceerd. Dat ontdekte Kees toen hij in 1986 op zoek ging naar de werkelijke doodsoorzaak van zijn vriend Paul Dessers tijdens de burgeroorlog in Nicaragua. De waarheid die Kees blootlegde, werd om ideologische redenen niet gewaardeerd. We moeten ons erbij neerleggen dat de waarheid een onbereikbaar ideaal is. Op een zeker moment is het geld op en kan de onderzoeksjournalist niet verder. Dan is de vraag: blijven wroeten of de blik naar de toekomst richten? Zo zal de werkelijke oorzaak van de ramp met de MH17 misschien ook nooit boven tafel komen. Al zal dat blijven knagen aan het geweten van de journalist die eraan twijfelt of hij wel onder elke steen heeft gekeken.
Gleydson Carvalho, de kritische journalist van Rádio Liberdade FM die op 6 augustus 2015 in de radiostudio is vermoord.
Floor Boon – Brazilië In het land van de dertig Berlusconi’s is de journalist niet veilig
Brazilië lijkt een volwassen democratie, maar de perswetten dateren voor een groot deel nog uit de tijd van de militaire dictatuur, die in 1985 eindigde. Veel mediaorganisaties in het grootste Zuid-Amerikaanse land zijn in handen van de elite: grootgrondbezitters industriëlen en politici. De elite wordt niet graag op de vingers gekeken en bepaalt op de achtergrond wat er wel en niet wordt gepubliceerd. Zo blijven corruptie en machtmisbruik onbestraft.
Journalisten die desondanks schandalen onthullen, lopen grote risico’s. Ze worden geïntimideerd, in elkaar geslagen of vermoord. Ze kunnen geen beroep doen op juridische bescherming. Vooral journalisten buiten de grote steden voelen zich onmachtig, omdat hun loon al zo karig is. Je zet je brood niet zo gauw op het spel. In andere Latijns-Amerikaanse landen in de situatie niet veel anders. De meeste bungelen onder aan de lijst van Freedom House, dat jaarlijks onderzoekt hoe het met de persvrijheid in de wereld is gesteld.
Volgens de Braziliaanse onderzoeksjournalist Mauri König past de moeilijke positie van journalisten in zijn land in een trend die veel dieper gaat. ‘Het totale gebrek aan rechtvaardigheid treft iedereen, journalist en burger. Iedereen.’
Nederlandse militairen in Afghanistan. Foto Mariëlle van Uitert.
Oorlogsverslaggeving – Peter ter Velde De blik van een oorlogsverslaggever is gebrekkig
De blik van een oorlogsverslaggever is gebrekkig. Hoor en wederhoor is vaak niet mogelijk en meestal weet je niet wie je moet geloven. Ontwikkelingen volgen elkaar razendsnel op, te snel om ze te kunnen bijbenen. Er zijn problemen met taal, vervoer en veiligheid, en niet iedere verslaggever weet hij zich moet gedragen in een oorlogssituatie. Als zijn leven op het spel staat, zal een journalist kiezen voor lijfsbehoud. ‘Dan maar geen verhaal.’ Door deze omstandigheden kan een verslaggever slechts delen van de waarheid opdiepen: het grote kader ontbreekt, wat bij de berichtgeving moet worden gemeld.
Journalisten worden in oorlogsgebieden bovendien steeds vaker vereenzelvigd met de vijand. Ze worden zelf doelwit. Was het tien jaar geleden nog mogelijk Taliban-strijders te interviewen, nu is dat met bijvoorbeeld strijders van Islamitische Staat volstrekt onmogelijk. De oorlogsverslaggeving wordt meer en meer afhankelijk van wat strijdende partijen en burgerjournalisten melden. ‘In tijden van oorlog sneuvelt de waarheid als eerste’, zo luidt de bekende uitspraak. Het lijkt erop dat de waarheid helemaal geen kans meer krijgt het slagveld te betreden.
Vermeende Russische militairen in Oekraïne.
Rusland – Peter d’Hamecourt De waarheid volgens Poetin ‘Waarheid’ is een relatief begrip in Rusland. Vroeger, in de communistische tijd, heette de partijkrant Pravda, oftewel De Waarheid. Maar wat erin stond, was uitsluitend de Sovjet-versie van die waarheid. Ook nu modelleert de grootmacht Rusland de waarheid naar eigen goeddunken. Vrijwel alle media staan in dienst van het Kremlin. De boodschappen die ze verspreiden zijn orwelliaans. In de Russische waarheid is de aarde niet rond maar plat, en zwart is wit.
De burger staat op een streng dieet van desinformatie. Allen die het moederland niet goedgezind zijn, zijn ‘fascisten’ die de staat willen ondermijnen. Televisiebeelden worden gemanipuleerd, experts komen met zelfverzonnen bewijzen en als het bedrog wordt ontmaskerd, wordt rectificatie niet nodig geacht. De media zijn een haatmachine geworden, die een bodem leggen voor een klimaat waarin geweld tegen mensen, organisaties en landen die Rusland zogenaamd vijandig gezind zijn, legitiem wordt. Zie de Krim. Zie Oekraïne. Zie Ruslands militaire ingrijpen in Syrië. Zie de positie van homo’s in het land. Ook hulporganisaties van buitenlandse oorsprong moeten het ontgelden, evenals bijvoorbeeld de Nederlandse mediaondernemer Derk Sauer, die een stap terug heeft moeten doen bij het mediabedrijf waar hij directeur was. Elke (mogelijke) oppositie dient de nek te worden omgedraaid. De tegengeluiden die er nog zijn, nemen snel in kracht af. ‘Het vak van journalist gewetensvol uitoefenen in het Rusland van vandaag vereist moed’, stelt Peter d’Hamecourt in zijn verhaal. Dergelijke journalisten worden immers afgeschilderd als vijanden van het volk.
Iran – Carolien Roelants Internet heet in Iran 'filternet'
In Iran heet internet in de volksmond 'filternet'. Facebook, Twitter en YouTube zijn er voorbehouden aan de opperste leider Ali Khamenei, de president en ministers. Sociale media bieden dus geen soelaas in de Perzische staat, waar volgens Carolien Roelants vandaag de dag alleen 'een stapeltje voorzichtige kranten bij de kiosk ligt'.
In 1997 was er nog hoop. Mohammed Khatami werd als president gekozen. Hij beloofde persvrijheid en de media kregen nieuw elan. Op het hoogtepunt telde het land 1200 kranten en andere bladen. Maar de religieuze macht in Iran sloeg hard terug. Kranten werden gesloten onder het mom dat ze hun vrijheden misbruikten. Vanaf 2005 werd onder Mahmoud Ahmadinejad alles afgebroken wat nog op vrijheid leek.
Pas in 2013 gloorde er weer licht aan de einder. Hassan Rouhani nam het roer over. In een Twitterconversatie beloofde hij Jack Dorsey, een van de oprichters van Twitter, het volk volledige toegang tot dit kanaal. Maar ook hij werd al snel door Khamenei van zijn paard getrokken. Het veelvormige Iran blijft voorlopig in gevecht met zichzelf - een strijd tussen conservatisme en liberalisme, tussen Twitter en koran.